Klasse

Wie niet weg is...

Het schooljaar loopt ten einde. Vele leerkrachten verheugen zich op een welverdiende vakantie. Even herbronnen en dan met volle energie opnieuw beginnen in september. Voor sommige leerkrachten betekent de vakantie méér. Adempauze. Niet van het werk of de leerlingen, maar van de pesterijen door collega's. Uit angst voor represailles durven ze hun verhaal meestal niet eens kwijt. Heel de leraarskamer weet het. Maar niemand spreekt. Wie niet weg is, is gezien.

«Mijn oudleerlingen begrijpen er niets van», vertelt Linda (35), lerares natuurkunde. «Maar mevrouw, geeft u geen les meer? Hoe kan dat nu? U geloofde tenminste in ons. Dat hoor ik elke keer als ik ze tegenkom op straat. Maar voor mij was het geen leven meer op school. Die pesterijen van collega's. Ik heb altijd graag les gegeven. Het contact met de leerlingen, dat vooral, maar ook lessen uitwerken. Ik had er mijn plezier in. In het begin gaf ik mijn lessen zelfs door aan collega's. In mijn vorige school werd dat gewaardeerd. Maar dat had ik hier duidelijk beter niet gedaan. Naïef van mij? Misschien. Jaloezie van de collega's? Misschien. Wellicht ben ik altijd te leerlinggericht geweest en te weinig collegiaal. Ik weet het niet meer. Wanneer het precies begon, daar kan ik geen datum op plakken. Een paar collega's lieten me duidelijk merken dat ze me maar een uitslover vonden. 'Maak het u niet te moeilijk', zeiden ze. Eerst had ik - dacht ik toch - nog een goed contact met een aantal van de collega's. Stilletjes aan leken zelfs zij me meer en meer uit de weg te gaan. Ze hadden geen tijd om te praten. Ten slotte zwegen ze me allemaal dood. Negeerden me als ik ze aansprak in de leraarskamer. Opmerkingen die ik maakte op vergaderingen, klassenraden, werden gniffelend terzij gelegd. Mijn enthousiasme werd belachelijk gemaakt. Zo kan je niet werken. Ik heb de strijd opgegeven. Het was of ziek worden of weggaan. Een moeilijke beslissing, maar ik heb er geen spijt van. Ik heb gelukkig werk gevonden. Buiten het onderwijs, en dat was niet zo evident. Als je een paar jaar in het onderwijs hebt gestaan, vindt men dat je van het echte leven niet genoeg weet. Toch lijd ik nog altijd onder de situatie op school. Ik blijf me afvragen wat ik toch zo fout deed?»

Het recht van de sterkste

«Ik heb verscheidene keren huilend voor een klas gestaan», zegt Leen (30), lerares Frans. «Ik was niet zijn eerste slachtoffer. Hij pikte er altijd een nieuwe leerkracht uit. 'Je moet je verzetten', zei de directeur toen ik ging klagen. Allemaal goed en wel, als je als jonge leerkracht ergens binnenkomt. Die 'collega' vond dat ik mijn werk niet goed deed. Klassenraden werden evaluatie van de leerkracht. Van mij dus. Bij een oudercontact zei hij tegen de ouders van een jongen die een slecht cijfer had voor Frans, dat de leerkracht, en ik stond erbij, geen les kon geven. Ik zakte door de grond van schaamte. Maar je durft er niet tegenin te gaan. Zeker niet omdat je geen steun of hulp krijgt. In volle leraarskamer maakte hij me uit. En niemand die reageerde. Achteraf wel hoor, maar met hem erbij durfden ze niet. Zo'n macht had hij. Het allervervelendste is dat je tegenover de leerlingen zo'n zwak figuur slaat. Je moet gezag opbouwen, respect kweken. Maar je zelfrespect wordt telkens weer afgebroken. En niet alleen het zelfrespect. Hij ging zo ver dat hij in de klas aan de leerlingen vertelde dat ik dat en dat niet goed deed, hoe slecht ik wel les gaf en dat ze bij mij niets leerden. Als een moedige leerling daar dan eventueel durfde op reageren, dan viseerde hij die ook. Dat met de leerlingen, dat vond ik het ergste. Toen de school nog een nieuwe leerkracht aanwierf, werd die slachtoffer nummer twee. We hadden steun aan mekaar. Want van de collega's moesten we niets verwachten. Die periode is voorbij. Gelukkig maar. Ik heb vooral geleerd dat je moet zeggen wat je denkt, dat in je schulp kruipen niets oplevert. Niet onbeleefd zijn, rustig blijven, maar doen alsof je de sterkste bent. Dat is de enige taal die pesters begrijpen.»

Geschenkverpakking

«Eén collega heb ik die me steunt. De rest zwijgt en kijkt toe», klaagt Roger (46), leraar muzikale opvoeding. «Op één of andere manier is de directeur me liever kwijt dan rijk. En alle collega's zijn blij dat zij het deze keer niet zijn. Ik snap hun passiviteit niet. Het is duidelijk dat ik niet de eerste ben die buitengepest wordt, en ik zal zeker niet de laatste zijn. Ik durf niets meer te zeggen, want ik weet niet wie ik kan vertrouwen. De directeur weet op magische wijze precies met wie ik praat en waarover. Maar ik neem het niemand kwalijk. Als ze het spel niet meespelen, hebben ze het zelf zitten. Wie niet weg is, is gezien. Leerlingen en ouders zijn bereid me te steunen, maar wat kunnen ze doen? Onze school is een rottende appel in geschenkverpakking. Voorbeelden? Er zijn er zo veel. Ofwel heb ik iets verkeerd gezegd op een oudercomité. Of: ik zet me niet genoeg in voor de school, terwijl ze me als sportverantwoordelijke net opzij gezet hebben. Of of of. Dergelijke kleine pesterijen. Uiteindelijk word ik er ziek van. Ik ben onlangs eens drie weken op ziekteverlof geweest, ik kon niet meer, maar daar heb ik weer slechte punten voor gekregen. Gelukkig is er het lesgeven zelf. Daar haal ik nog energie uit. Maar lang houd ik dit niet meer vol.»

Dag en nacht

«Als dag en nacht verschillen vroeger en nu bij ons op school», vindt Ilse (42), lerares Nederlands, «Nu is er openheid, worden er mogelijkheden geboden. Vroeger was een eenvoudig theaterbezoek met de leerlingen mission impossible. Het verschil? Een nieuwe directie. Eén die ruimte laat om ideeën te realiseren. En vooral: die vertrouwen heeft in ons. Het is zo belangrijk dat je het vertrouwen krijgt van de directie. Vroeger leek het alsof we niets konden. We kregen geen enkel krediet. Collegialiteit werd een mooie droom. Ieder voor zich was de leuze. Baas in mijn eigen klas, de deur achter me dicht en niemand kan mij iets verwijten. En als je iets van initiatief wou nemen, was het vechten geblazen. Ik heb op het punt gestaan op te stappen. Er was een totaal gebrek aan communicatie. Je kunt je niet voorstellen wat een politiek van favoritisme aanricht onder collega's. Als je iets deed, was je een uitslover. Niemand durfde zijn mond nog open te doen. In die sfeer van demotivatie wou ik niet voortwerken. Je hebt gewoon geen zin meer om enig initiatief te nemen. En het ergste is dat er tussen collega's een breuk ontstaat. Op den duur kun je het licht in elkaars ogen niet meer zien schijnen.»

Loslopend wild

«Ik kwam als enige vrouwelijke leerkracht in een totaal mannelijke omgeving terecht. Loslopend wild, moeten die collega's gedacht hebben. Ik was de rode lap», zegt Josianne (29), lerares wiskunde. «Nochtans lette ik erop op geen enkele manier ook maar opvallend, laat staan uitdagend te doen. Ik was jong en vrouwelijk en dat was genoeg. Misschien laten wij vrouwen wel zien waar ze ons mee kunnen kwetsen. Ik weet het niet. In elk geval heb ik het allemaal wel gehad: van lekke banden tot schunnige praat op het bord. En niet van de leerlingen, maar van de collega's. Er bestond geen twijfel over. Ze waren er zelfs fier op. In het begin kom je dan wenend de klas binnen. Maar je leert vlug te doen alsof. Je doet de deur van je klas dicht en probeert de laatste grap te vergeten. Maar zoiets verwerk je niet vlug. Je kunt het niet begrijpen. Dit zijn mensen die een pedagogisch diploma hebben gehaald. Dit zijn opvoeders. Dit zijn verantwoordelijken voor het doorgeven van waarden en normen aan jonge mensen. Ongelooflijk toch. Wat wilden ze? Tranen? Je bent nooit meer gerust. Heb ik mijn handtas nog in het oog? Waar is mijn schoolagenda? Een nachtmerrie: 1 april. Altijd argwanend moeten zijn. Af en toe werden er zelfs leerlingen bij betrokken. Heel af en toe, want gelukkig steunden die mij en het pakte niet.Toen ik in het begin bij de directie ging klagen, vond die dat ik maar sterker moest zijn. Trouwens: het was allemaal voor de grap toch? Als ik het nu vertel, vragen mensen me: waarom ben je het niet gewoon opgestapt? Ja, intussen sta ik wel op een andere school. Maar zo eenvoudig was dat allemaal niet. Toen niet. Ik was al blij dat ik een job had. Ik heb moeten leren dingen over me heen te laten gaan. Tegenwoordig kan ik wel een en ander verdragen. Je kunt tenslotte niet elke veldslag winnen. Maar ik vind het zo erg dat je uiteindelijk gedwongen wordt je persoonlijkheid aan te passen. Want anders overleef je niet. En dat terwijl je in het onderwijs juist persoonlijkheid moet kunnen uitstralen en doorgeven.»

Taboe

Ziek worden, weggaan, op je tanden bijten. Het is moeilijk als je op school door collega's wordt gepest. Bij wie kan je terecht? Erover praten blijft een taboe zolang je collega's meelopers zijn. Waar moet je heen? Je verandert niet zomaar van school, noch als vastbenoemde, noch als tijdelijke leerkracht. Op vele scholen is het gelukkig anders. Leerkrachten en directie helpen elkaar. Daar hebben we het in een volgend nummer van Klasse over.